GLF- community buigt zich over opvoeding
Dinsdagavond 7 maart kwamen leerlingen die het vak GLF (Geloof, leven en filosofie) volgen samen om in gesprek te gaan over opvoeding.
Want wat is nou een goede opvoeding? En zijn deze opvoedingsidealen per geloofsovertuiging verschillend? Drie sprekers met een andere godsdienstige achtergrond (humanisme, islam, christendom) hebben geprobeerd om deze en andere vragen te beantwoorden.
De avond begon met het gedachtegoed van Augustinus. Deze Middeleeuwse filosoof was van mening dat kinderen door de erfzonde geneigd zijn tot het kwaad en daarom door hun ouders gedisciplineerd moeten worden. De vraag die hierbij centraal staat is: Hoe houden we onze kinderen weg bij verkeerde verleidingen? Daarover ontstond bij de sprekers algauw een consensus: kinderen moeten groeien van de invloeden uit hun omgeving. Kinderen moeten niet weggehouden worden van verkeerde verleidingen, maar er juist mee leren om te gaan. De islam en het christendom kwamen slechts in tegenstrijd met elkaar op het gebied van de erfzonde. Volgens de islam worden kinderen geboren als een onbeschreven blad, en hieruit volgt dat er ook geen goede wil is die hersteld moet worden. Mensen kunnen pas zondigen op het moment dat ze volwassen zijn geworden en zelf beslissingen kunnen nemen. De christelijke traditie erkent daarentegen wel het bestaan van de erfzonde. Alleen door de genade van God kan een mens weer op het goede pad gebracht worden. Een opvoeder kan het kind daarbij helpen.
Toen de volgende stelling werd besproken (Als een kind zich niet wil wijden aan een geloof, is de opvoeding niet succesvol uitgevoerd), ontstond er een spontane discussie over het begrip ‘vrijheid’. Onze islamitische spreker begon zijn uiteenzetting met het idee dat godsdienst het hoogste doel van het leven is. Heb je dit niet aan je kinderen kunnen meegeven, dan is de opvoeding per definitie niet geslaagd. Volgens de islam (en het christendom) kunnen we namelijk pas van vrijheid spreken wanneer het paradijs van God is bereikt. Onze humanistische spreker benadrukte juist het belang van een vrije opvoeding op deze wereld, zodat het kind zijn authentieke karakter kan ontwikkelen. Vrijheid vinden we dus in onszelf. Maar dit mag niet ten koste gaan van anderen. Het humanisme erkent dus dat er grenzen zijn aan onze vrijheid op deze wereld. De islamitische spreker sloot zich hierbij aan: het is belangrijk om rekening te houden met onze medemens. Maar dat is allemaal tijdelijk: echte vrijheid vinden we bij God.
Tot slot zijn verschillende opvoedingsstijlen besproken. Ook hierover ontstond vrijwel meteen een consensus: het belangrijkste ingrediënt van een goede opvoeding is liefde. Onze humanistische spreker vulde dit aan met de gedachte dat deze liefde onvoorwaardelijk is. Er is niks wat een kind hoeft te doen om liefde te verdienen. Verschillende kinderen hebben een verschillende hoeveelheid sturing nodig, maar elk kind verdient dezelfde hoeveelheid warmte en aandacht.
Het was een hele geslaagde avond. De leerlingen zijn enkele tegenstellingen tegengekomen, maar vooral veel overeenkomsten. In de kern blijken de opvoedingsidealen van de verschillende godsdiensten op hetzelfde neer te komen: kinderen moeten behandeld worden met aandacht, liefde en geduld. Daarbij is het belangrijk om te luisteren naar het kind en open te staan voor nieuwe ideeën: soms kunnen kinderen op hun beurt ook hun ouders opvoeden.